Ver terug in de tijd ........

Reeds in de Romeinse tijd werd in het dal van de Geul bij de plaats La Calamine (Kelmis) lood- en zinkerts gevonden. De eerste vermelding stamt uit 1270 en rond 1421 werd reeds mijnbouw genoemd in een acte van de hertogen van Limburg. Door de eeuwen heen veranderden de machtsverhoudingen voortdurend in Europa en ging de exploitatie steeds over in andere handen.

1a. Balen 1887
1887

Vieille-Montagne du Duché de Limbourg

1805
Op 16 december werd de Vieille-Montagne du Duché de Limbourg, een concessie van 8500 hectare, verkocht aan Jean Jacques Dony, ook bekend als de uitvinder van de “Luikse oven”. J J was een briljant scheikundige en ontdekte een proces, waarbij zinkerts in twee stappen werd omgezet in walsbaar zinkmetaal.
* Calcinatie, (ZnCO
3 > ZnO + CO2)
waarbij gebonden metaal (in erts) onder verhitting werd
omgezet in oxide.
* Reductie, (ZnO + C > Zn + CO)
waarbij wederom onder verhitting zuurstof “los” gemaakt werd van het oxide.

1. Plans .. Coupes
Plans et Coupes 1808

1809
Voor de zinkfabricage liet J.J. Dony in Luik een fabriek bouwen. Het jaar daarop verwierf hij op dit proces een octrooi, dat was getekend door Napoleon Bonaparte. Helaas ging het mis, want 84% van de productie uit 1811 was het volgend jaar nog niet verkocht. J.J. was geen zakenman en moest in 1813 een schuldeiser, genaamd Hector Chaulet, naast zich dulden. Later dat jaar gingen nog ¾ van zijn industriële eigendommen naar François Mosselman. Maar de resultaten bleven slecht en uiteindelijk ging de firma van J.J. Dony 12 januari 1819 failliet. Op 6 november van hetzelfde jaar stierf J.J. Dony.

2. postzegel Dony 1

1824
Bij de afhandeling van het faillissement verwierf F. Mosselman dit jaar ook het laatste kwart van Dony’s industriële nalatenschap, die hij de volgende jaren deelde met zijn kinderen.

1837
Op 24 mei besloten de erfgenamen van F. Mosselman in samenwerking met de Banques de Belgique tot de oprichting van:
Société Anonyme des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille-Montagne.

3. oud logo VM


De zeggenschap bij Vieille-Montagne

De eerste raad van Bestuur bestond uit de volgende personen:
* Charles Le Hon;
* Alfred Mosselman;
* Auguste de Morny; (namens de familie Mosselman)
* Charles de Brouckére;
* Philippe Vilian;
* Gilles Davignon. (namens Banques de Belgique)
De eerste jaren zetelde de directie in twee verschillende plaatsen. De Franse in het Mosselman-hotel te Parijs en de Belgische in Angleur. Baptiste Lambelin was de eerste directeur voor België. Hij werd na zijn dood opgevolgd door C. de Brouckére, die in 1846 op zijn beurt werd opgevolgd door Louis Alexandre Saint-Paul de Sinçay, wat een goede keuze bleek.

4. L.A. Saint- Paul de S

1855
Louis Alexandre Saint-Paul de Sinçay was een uitstekend beheerder en werd dit jaar directeur van Frankrijk en België samen. Later werd hij Directeur Generaal en ook nog Bestuurder Directeur Generaal. Een post die hij tot zijn dood in het jaar 1890 vervulde.

1890
De oudste zoon van Louis Alexandre, Gaston Saint-Paul de Sinçay was de opvolger en bleef tot zijn dood in 1938 in functie. Hij loodste de maatschappij door de moeilijke jaren van de Eerste Wereldoorlog.

1938
De opvolger van Gaston Saint-Paul de Sinçay was Joseph Van Oirbeek, die de wederom moeilijke jaren tijdens de Tweede Wereldoorlog het bedrijf leidde en dit deed tot het jaar 1966.

1966/89
Nog meer opvolgers waren Fernand Bodson (tot 1979), Albert Ghysens (tot 1981), Jean André (tot 1988) en Ferdinand Crabeels (Directeur Generaal).

1989
In de maand januari bleek Carlo de Benedetti 17% van de aandelen Generale te bezitten en wilde hij een openbaar bod uitbrengen op de Maatschappij. Echter, enkele partijen organiseerden verzet en vonden in de Franse holding Suez een schikte partner. Op 14 april was de zaak rond en werd Suez de grootste aandeelhouder van de Generale. Doch onder de hoede van Suez werd de ontmanteling van de Generale ingezet en werden verschillende maatschappijen verkocht. Zo ontstond NV ACEC-Union Minière door middel van fusies van onderstaande bedrijven:
* Union Minière;
* Metallurgie Hoboken-Overpelt;
* Vieille-Montagne;
* Mechim.
De maatschappij werd opgedeeld in 12 Business- en Service Units. Marc Vercauteren was al sinds 1987 directeur van de fabriek in Balen, die ressorteerde onder de unit BU zinc.

De oprichting van ACEC-Union Minière maakte dus in 1989 een einde aan het bestaan van de maatschappij, die anno 1837 begon onder de naam:
Société Anonyme des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille-Montagne.

Vieille-Montagne_logo.svg




De groei van Vieille-Montagne

1837-1900
Bij de oprichting in 1837 van de “Société Anonyme des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille-Montagne” beschikte de maatschappij over de mijn bij Altenberg (Kelmis) in de voormalige vrijstaat Moresnet, waar zinkspaat (ZnCO3) werd gedolven.

6. Kaart Morisnet 360

Verder beschikte de Société over de zinkfabriek in Saint-Léonard, een fabriek in aanbouw in Angleur en twee kleine walserijen in Hom et Houx (F). Na enkele maanden kwamen daar de walserijen in Tilff en Bray (F) bij, waardoor de jaarproductie van hoofdzakelijk geplet zink van 1845 ton in het jaar 1833 steeg tot 5911 ton in 1845.

1846
De bezittingen van de maatschappij werden uitgebreid met het Etablissement de Valentin-Cocq en er kwam een zinksmelter in Hollogne-aux-Pierres. In Duitsland werden belangen verworven in een mijn, gieterijen, walserijen en roostovens.

7. Mijn in Duitsland 360

De beschikbaarheid van zinkspaat werd steeds minder, waardoor werd overgeschakeld op zinksulfide (ZnS). Het gebruik van de zinksulfide maakte ontzwaveling noodzakelijk en dat gebeurde in een roostoven.

1852
Het gestopte bedrijf SA de la Grande-Montagne in Flône, met zinkovens en een werkplaats voor kroezen, werd weer gestart.

8. Ingang VM  Flone

1855
Vieille-Montagne zocht naar producenten van zinkoxide in poedervorm en verwierf in 1855 de ”Société du Blanc de Zinc”, met fabrieken in Brussel, Levallois-Perret bij Parijs, in Colladios en in Hollognes-aux-Pierres bij Luik.

1857
Nabij Zinkgruvan in Zweden werd een mijn in exploitatie gebracht en de delfstof (zinksulfide) werd vanuit Ämmeberg verscheept.

1865
Op Sardinië werd zinkspaat (kalamijn) gevonden.

1871
Vanaf 1871 werd in de Aveyron in centraal Frankrijk zink geproduceerd te Visies en werd de walserij te Penchot verder ontwikkeld. Er werd nu ook een roostinstallatie aan toegevoegd.

1872
Verwerving van belang in de mijn van San Bernardino op Sardinië en werd een van de hoofdbronnen voor het betrekken van kalamijnertsen.
Valentin-Cocq nam de totale productie van zinkwit over.

9. Valintin Cocq

1883
Dit jaar kocht VM van de ‘Société de Zinc Française, die in vereffening was, de mijnconcessies gelegen in het departement van de Gard et Hérault. Daar kwam nog de mijn van Caylar (Hérault) bij, waarvan VM de uitbating in 1907 overnam.

1887
De walserij van Hautmont werd aangekocht. Ook in Engeland en Noord-Italië werden door Vieille-Montagne verschillende zink- en loodmijnen ontgonnen. Mijnen in Cumberland (GB) met zinksulfides en bij Bergamo in de Alpen werd kalamijn gedolven. Ook in de Franse en Spaanse Pyreneeën had VM concessies voor uitbating van zinkmijnen.

1889
Oprichting roostfabriek Balen.

10. 1897 Zicht op VM



Een lijst uit 1910, met alle bedrijven

Agences Commerciales et d’ Inspection : Etablissements de la société
1837 - 1910

BELGIQUE
Angleur : Siège social, administratif et commercial, direction générale, fonderie de zinc, laminoirs à zinc, ateliers de zinguerie.
Tilff : Laminoirs à zinc.
Valentin-Cocq : Fonderie de zinc, usine à blanc de zinc.
Floñe : Fonderie de zinc.
Moresnet : Mines de calamine et de blende, ateliers de préparation mécanique, fours de calcination.
Baelen-Wezel : Usine de grillage, de blendes et de pyrites, fabrication d’acide sulfurique et de superphosphates.
Anvers : Agence de réception de minerais.

FRANCE
Paris : Sous-Direction général, usine à blanc de zinc.
Bray : Laminoirs à zinc, ateliers de zinguerie.
Dangu : Laminoirs à zinc.
Viviez : Calcination de calamines, fonderie de zinc, grillage de blendes, fabrication d’acide sulfurique et de superphosphates.
Penchot : Laminoirs à zinc, ateliers de zinguerie.
Hautmont : Laminoirs à zinc, ateliers de zinguerie.
Rousson : Mines de calamine et de blende.
St.Laurent : Mines de calamine et de blende.
Pouech : Mines de calamine et de blende.
Pyrénées : Mines de blende.
Boñe : Agences de mines et d’expédition de minerais.
Hammam : Exploitation de calamine et de nadorite.
Ouarsénis : Exploitation de calamine et galène argentifère.
Hamala : Exploitation de calamine.
Alger : Agence d’expédition de minerais.
Orléansville : Agence d’expédition de minerais.
Djebba : Mines de calamine.
Tunis : Agence d’expédition de minerais.

ALLEMAGNE
Immekeppel : Siège de l’Agence et ateliers de préparation mécanique.
Nicolaus : Mines de blende et de galène argentifère, ateliers de préparation mécanique.
Lüdrich : Mines de blende et de galène argentifère.
Castor : Exploitation et préparation mécanique.
Silbersand : Exploitation et préparation mécanique.
Wiesloch : Exploitation de calamine, préparation mécanique, fours de calcination.
Grünewald : Mine de galène argentifère.
Borbeck : Fonderies de zinc.
Oberhausen : Laminoirs à zinc, ateliers de zinguerie, grillage de blendes.

SUEDE
Ammeberg : Mines de blende, cuivre et cobalt, usine de grillage de blendes, ateliers de préparation mécanique.
Gothembourg : Agence pour l’exportation des minerais.

ANGLETERRA
Nenthead :
Mines de blende et de galène, préparation mécanique.
Carshield : Mines de blende et de galène, préparation mécanique.
Ayleburn : Mines de blende et de galène, préparation mécanique.
Rodderhop-F : Mines de blende et de galène, préparation mécanique.

ITALIE
Cagliari : Agence administrative et d’exportation de minerais.
San Benedetto : Mines de calamine et galène argentifère, ateliers de préparation mécanique, fours de calcination.
Mt. Agruxau : Mines de calamine, préparation mécanique, fours de calcination.
Montecane : Mines de calamine, fours de calcination.
Tamara : Mines de calamine et de blende, fours de calcination, préparation mécanique.
Sante Mialé : Mines de calamine et de galène, fours de calcination.
Monte Tasua : Mines de calamine et de galène, fours de calcination.
Monte Finugu : Mines de calamine, préparation mécanique, fours de calcination.
Santa Bra : Mines de calamine.
Carloforte : Agences pour la réception des minerais, usines de calcination de minerais.
Bergame : Agences d’exploitation de mines.
Casa-Conti : Mine de calamine.
Ortighera : Mine de calamine.
Vaccareggio : Mine de calamine.
Mt. Trevasco : Mine de calamine.
Vallavagio : Mine de calamine.
Pulzone : Mine de calamine et de blende.
Vedra : Mine de calamine et fours de calcination.
Zambla : Mine de calamine et fours de calcination et préparation mécanique.
Arrera : Mine de calamine et préparation mécanique.

ESPAGNE
Carthegène : Agence de réception des minerais.

Agences Commerciales et d’ Inspection
Bruxelles, Cologne, Rome et New-York



Vanaf 1910

Aantal werkn. 1910 2

Vieille-Montagne had omstreeks 1910 wel 36.000 werknemers in dienst, die jaarlijks zorgden voor een productie van 100.000 ton zink en 70.000 ton bladzink.

1914
Op 4 augustus 1914 rukten de Duitse troepen op, om door België Frankrijk binnen te vallen. De directie van VM gaf dan opdracht aan al hun bedrijven in de verschillende landen om een eigen koers te varen, zowel financieel, commercieel als industrieel.
De Franse afdeling van VM bood haar diensten aan bij de regering. De mijnafdeling in Zweden zette ongestoord de activiteiten voort. De mijnen en fabrieken in Duitsland kwamen onder toezicht van een Duitse commissaris.
In België mocht VM de fabrieken draaiende houden, met de aanwezige voorraden. Er was genoeg beschikbaar om de fabrieken tot december 1915 aan de gang te houden. Later werd nog 25.000 ton zinkblende uit het neutrale Rotterdam verwerkt, waarna de fabriek einde 1916 definitief sloot.

1918
Het opstarten van de zinkproductie in België verliep stroef. Sommige smelterijen waren geheel of gedeeltelijk verwoest. Ook was de zinkmarkt verstoord door elektrolytisch zink uit Amerika. Bovendien waren er nog problemen met de ertsvoorzieningen.
VM bouwde eerst haar walserij in Houtmont weder op en herstartte de roostovens in Balen. Vervolgens werd er een waterkrachtcentrale gebouwd bij Aveyron (Frankrijk).

1922
In Viviez werd de eerste zinkelektrolyse op het vasteland van Europa in bedrijf gesteld, die werkte met energie uit de waterkrachtcentrale.

Screenshot 2014-03-06 19.36.09

1927
De Generale nam een belangrijk aandeel in VM, waardoor de Maatschappij een sleutelrol ging vervullen.

1930
Door de wereldwijde crisis kreeg de zinkindustrie het moeilijk. Tal van ovens werden gedoofd.

1935
De zinkelektrolyse te Balen werd in bedrijf gesteld.
Duitsland dwingt Vieille-Montagne haar Duitse vestigingen onder te brengen in een dochteronderneming met zetel te Essen.

1940-1945
De Generale Maatschappij mocht nergens opdracht geven om te produceren. Er mocht alleen gewerkt worden om te voorzien in de noodzakelijke levensbehoefte en zonder winst te maken.

1946
Na de tweede wereldoorlog komt de economie maar traag op gang. Tijdens de Koreaanse oorlog (1950-53) is er een opleving en meer vraag naar metalen. Ook stagneerde de bevoorrading van ertsen, doch voor Vieille-Montagne was er nog Congo (Kipushi). De Belgische zinkproducenten bouwden er samen, met VM-technologie, onder de naam Metalkat een zinkelektrolyse in Kolwezi.

1949
Vieille-Montagne werd de eerste en een tijdje de grootste producent van germanium, gerecupereerd uit de afval van de zinkproductie. Ook werd gestart met de productie van silicium.

1965
De zinkproductie van Valentin-Cocq werd stil gelegd.

1966
De walserij van Hautmont in Noord Frankrijk werd stilgelegd. Ook de zinkovens van Angleur werden gedoofd en stilgelegd. Dan werden nog de mijnen in Algerije genationaliseerd. Wel werd in Angleur een nieuwe zinkdraadtrekkerij geopend.

1967
In 1967 werd in Creil boven Parijs een installatie voor de productie van zinkstof voor de verfindustrie in gebruik genomen.

1971
In Viviez werd een nieuwe walserij gestart, waar een zink-koper-titaan legering werd gewalst. Deze opstart leidde tot de sluiting van de walserijen in Bray, Penchot, Angelus en Altenberg.

1989
De oprichting van ACEC-Union Minière maakte in 1989 een einde aan het bestaan van een maatschappij, die anno 1837 begon onder de naam:
Société Anonyme des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille-Montagne